De hieronder volgende beoordelingen van Roger Scruton en Wolfgang-Andreas Schultz zijn twee van de drie die werden ingebracht bij de Raad van State m.b.t. het Hoger Beroep van de procedure tegen het Fonds Podiumkunsten. De auteurs, deskundigen van internationaal niveau, gebruikten in hun beoordeling dezelfde criteria die het fonds gebruikte in de afwijzing van de aanvrage, en met een geheel ander resultaat, onafhankelijk van elkaar. Deze beoordelingen werden aan de Raad gezonden vóór de deadline die voor dergelijke documenten is vastgesteld. Maar de Raad oordeelde dat ze toch ‘te laat’ waren opgezonden omdat het fonds geen tijd meer gehad zou hebben om erop te reageren, en hield zodoende de documenten buiten de beoordeling zodat het Hoger Beroep werd verloren. Het fonds had echter, indien daar een intentie aanwezig was geweest, wel degelijk op kunnen reageren (ruim een week de tijd) en wel op de hoorzitting bij de Raad. Dit is een volledig legitieme wijze om te reageren. Een deadline achteraf ongeldig verklaren betekent, de regels tijdens ‘het spel’ veranderen en is in feite een ondermijning van de rechtsstaat.
Roger Scruton is een internationaal bekende filosoof, musicoloog en cultuurcriticus, o.a. lector emeritus aan de Universiteit van Oxford, en (in dit verband van belang) auteur van het standaardwerk ‘The Aesthetics of Music’ (Oxford University Press, 1997). Wolfgang-Andreas Schultz is musicoloog en componist, ex-leerling van Ligeti, en docent aan de Hochschule für Musik in Hamburg, alsmede auteur van diverse boeken en een baanbrekend essay ‘Avantgarde und Trauma’ in Lettre International.
De uitgebreide beoordeling van Andreas Dorschel is, vanwege de omvang, als aparte tekst op deze site te vinden.
———————————————————————————————————————–
Vertaling van Dr. Roger Scruton’s beoordeling d.d. 31/7/2012
31 juli 2012
Opmerkingen over John Borstlap’s rechszaak
Mij was gevraagd de aanvrage van John Borstlap bij het Fonds Podiumkunsten te ondersteunen, in verband met zijn rechtszaak tegen dit fonds, door mijn mening te geven over zijn muziek en zijn status als een scheppend componist. Het verheugde mij dit te doen, omdat ik een groot respect heb voor John Borstlap als componist en intellectueel. Ik was daarom teleurgesteld toen zijn aanvrage werd afgewezen en heb geprobeerd te begrijpen waarom. Het ‘mission statement’ van het fonds (FPK) zegt dat in de beoordelingsprocedure van artistieke kwalilteit van de aanvragen de volgende begrippen centraal staan:
Vakmanschap
Zeggingskracht
Originaliteit
En deze begrippen worden verder uitgelegd in de specificaties van het FPK. In mijn aanvankelijke aanbeveling benadrukte ik de originaliteit van het werk van Borstlap, maar het fonds, in de daaropvolgende rechtszaak, probeerde te bewijzen dat ik óf niet weet wat ‘originaliteit’ betekent óf dat mijn oordeel waardeloos is vanwege het algemene standpunt dat ik heb ingenomen in mijn geschriften over muziek en de kunsten. Ik kan de argumentatie van de commissie hier niet volgen, maar ik moet zeggen dat de citaten zoals aan mij door John Borstlap gegeven, lijken vol te staan met onwetende vooroordelen jegens mij. Bijvoorbeeld, men zegt dat ik ‘negatief’ ben ‘over het merendeel van muziek van de 20e en 21e eeuw’, terwijl in mijn boek over The Aesthetics of Music en zijn vervolg Understanding Music, voortdurend muziek van de 20e en 21e eeuw op een goedkeurende wijze wordt bediscussieerd. Het feit dat ik sommige van de ‘doodlopende wegen’ in moderne muziek bekritiseer, zou niet als reden moeten worden aangegrepen om te denken dat ik niet in staat ben om de ‘levende weg’ te herkennen.
Oorspronkelijkheid (of: originaliteit; is beide de correcte vertaling van ‘originality’)
Oorspronkelijkheid betekent niet iets doen dat niet als muziek kan worden herkend en dat daarom niemand eerder zou hebben bedacht om in een concert te doen (zoals aan een piano zitten gedurende 4 minuten en 33 seconden en de toetsen niet aanraken). Het betekent herkenbare muziek produceren die zich onderscheidt, en iets persoonlijks en nieuws zegt – zoals Mozart deed, gebruik makend van de muzikale syntaxis van Haydn. Ook betekent oorspronkelijkheid niet één of ander modernistisch cliché voor de honderdste keer produceren, zoals het spelen van lege blues-sequenzen met de linkerhand op een clavecymbel en tegelijkertijd in het instrument reiken met een metalen pin om de snaren onmelodieus te laten snerpen. (Zie Guus Janssen op YouTube.) Oorspronkelijkheid, zoals ik het opvat, betekent het beheersen en gebruiken van een vorm van muzikale expressie om vanuit het hart te spreken op een manier die de individuele visie van de componist omvat. Dit is wat Borstlap, bijvoorbeeld, doet in Psyche, en in de drie betwiste partituren die onderdeel waren van de beoordelingsprocedure van het fonds. Het is niet relevant dat Borstlap’s muziek tonaal is, of dat hij samenklanken gebruikt die gebruikt zouden hebben kunnen worden door Richard Strauss. De samenklanken van Beethoven laten weinig afwijkingen zien van het idioom van Haydn en Mozart, toch was Beethoven waarschijnlijk de meest oorspronkelijke componist die ooit geleefd heeft – origineel omdat elke noot in zijn werken wordt onderworpen aan de taak om een duidelijke muzikale persoonlijkheid te presenteren, en één waarvan de integriteit niet in twijfel kan worden getrokken. Niets in Beethoven is voorspelbaar, ondanks het feit – en vanwege het feit – dat zijn muzikale taal de regels van een gedeelde en algemeen geaccepteerde syntaxis gehoorzaamt.
In deze zin zou ik zeggen dat Borstlap beslist aan de voorwaarde van oorspronkelijkheid heeft voldaan. Datgene wat hij van de laatromantische traditie overneemt, gebruikt hij met een eigen stem. De melodische lijn van Psyche, bijvoorbeeld, is geheel Borstlappiaans, ze vermijden de cadenzen en sprongen van Strauss , en openen een klankveld dat in emotionele gebieden reikt die geheel modern zijn. Het lijkt me dat het Borstlap’s grote verdienste als componist is, dat hij de weg gevonden heeft om een traditie te doen herleven die het moderne levensgevoel verbindt met de blijvende visie van onze cultuur. Diezelfde eigenschap kan worden waargenomen in de drie werken die Borstlap voor honorering indiende bij het fonds. Bijvoorbeeld, hoewel het gemakkelijk is om, in de heldere toonzetting van de gedichten van Tagore, de invloed te zien van Ravel en Holst, is het ook zeer duidelijk dat deze het resultaat is van een oorspronkelijke stem, één die een specifiek idioom beheerst dat reeds door andere componisten is gehanteerd, en die deze in een nieuwe richting ontwikkelt. Er zijn nieuwe effecten – het omhullen van de pianosnaren met ‘blue tack’, bijvoorbeeld. Maar oorspronkelijkheid gaat niet over effecten. Het bestaat uit het trefzeker hanteren van een gecultiveerde taal, met de bedoeling om iets persoonlijks te zeggen, zoals Borstlap duidelijk doet in deze liederen, en ook, zou ik zeggen, in de andere werken die voor honorering werden gepresenteerd.
Vakmanschap
Wat betreft vakmanschap, zie ik niet hoe iemand die iets weet over muziek, en over de uiterste moeilijkheid om tonaal met het volledige apparaat van orkestraal contrapunt te componeren, zou kunnen twijfelen aan Borstlap’s vakmanschap. Ik ben iemand die dit idioom heeft geprobeerd te leren, en mijn jarenlange inspanning heeft niets voortgebracht dat met Borstlap’s onmiddellijke en ingenieuze meesterschap van opeenvolging en instrumentatie te vergelijken is. Er zijn andere manieren dat die van Borstlap om te componeren, en natuurlijk vermijdt hij de meer kakafonische of aleatorische extremen van vele hedendaagse componisten. Maar hij is een volkomen meester van zijn eigen idioom. Als hij dit niet was, zou het inderdaad onmogelijk zijn om zijn oorspronkelijkheid te beoordelen. Tenzij er vakmanschap is, is het onmogelijk om onderscheid te maken tussen toevalligheid en intentie, en daarom onmogelijk om te weten of het effect van een muziekwerk werkelijk het resultaat is van een oorspronkelijke visie.
Zeggingskracht / expressie
Zeggingskracht is beslist een grote verdienste van Borstlap’s muziek. Hij gaat altijd met een groot en emotioneel geladen idee te werk – zoals in Hyperion’s Dream, de Tagore liederen, of Flucht nach Kythera dat ik alleen van de partituur ken. Maar hij realiseert dit grote idee in intense en bondige muziek, die de luisteraar meevoert van climax naar climax, en die een duidelijke emotionele ontwikkelingslijn laat zien. Veel mensen die ik ken waren ontroerd door Psyche, en ik twijfel er niet aan dat Borstlap zich nu ontwikkelt in een richting die een trouw publiek voor zijn muziek zal creëren, precies vanwege haar expressieve kracht. Zijn klassiek-georiënteerde strijktrio biedt een interessant contrast met de Tagore liederen, die Scriabine-achtige 7-toon-akkoorden bevatten en energieke gebaren door de toonruimte. Maar in alle gevallen, lijkt me, streeft Borstlap naar krachtige expressie, en niet alleen maar naar muzikaal vakmanschap.
Daarom lijkt het me dat Borstlap’s werk voldoet aan de beoordelingscriteria zoals vastgesteld door het FPK, en dat de argumenten zoals in de rechtszaak gepresenteerd een grotesk vooroordeel laten zien tegen degenen die niet een bepaalde en beperkte opvatting delen over de betekenis van ‘modern’ en ‘oorspronkelijk’. De tijden zijn aan het veranderen en ik heb een sterk vermoeden dat de opvatting van het FPK spoedig gezien zal worden als voorbijgaand en onbeduidend in de geschiedenis van de Westerse muziek. De werkelijk originele componisten in het huidige Engeland zijn degenen die terugkeren naar de tonaliteit, zoals David Matthews, Robin Holloway, Judith Weir, Roxana Panufnik, Sally Beamish. Ik vermoed dat dit spoedig ook in Nederland de realiteit zal zijn. In dat geval, zal de commissie van het FPK eruit zien als een verzameling vermoeide oude mensen met achterhaalde ideeën, vergeefs de modes van de zestiger en zeventiger jaren herhalend, en gelovend dat een cliché dat tot misselijkmakend toe is herhaald nog steeds een origineel gebaar is, alleen maar omdat mensen erdoor worden geschokt – zelfs wanneer hetgene dat shockeert niet het feit is dat het gebaar nieuw en origineel is, maar het feit dat er anderen zijn die dit denken.
Roger Scruton
www.roger-scruton.com
————————————————————————————————————————-
Vertaling beoordeling van Prof. Dr. Wolfgang-Andreas Schultz 22/6/12
Attest betreffende de muziek van John Borstlap
Ik werd op John Borstlap opmerkzaam door een radio-programma over CGA (Componisten Groep Amsterdam). Vervolgens ontstond met hem, die overigens een briljante en originele muziekfilosoof is, over een langere periode per email een boeiende gedachtenwisseling. Enige jaren geleden hebben we elkaar in Berlijn dan ook persoonlijk leren kennen.
We hebben opnamen van ons werk uitgewisseld, en zodoende leerde ik hem ook als componist waarderen. Ik ken de CGA-CD met verzamelde fragmenten, de werken zoals in het radioprogramma uitgezonden, de werken van de CD ‘Hyperion’s Dream’ en van zijn recentere werken ‘Rajanigandha’ waarvan de partituur voor me ligt.
Vooreerst moet het hoge ambachtelijke niveau van zijn composities onderstreept worden. Borstlap is in staat, bij de luisteraar een plastische indruk van zijn muziek qua atmosfeer en vorm te geven, er wordt de luisteraar iets meegedeeld, en op die manier werkt zijn muziek nooit abstract, maar altijd expressief. Bij alle doordachtheid spreekt zij de luisteraar steeds ook zintuiglijk aan en is in staat hem te ontroeren.
Dat zijn muziektaal niet in de traditie van Schönberg en zijn navolgers staat, zal hem tegenwoordig door niemand meer worden verweten. Inmiddels heeft zich immers het inzicht verspreid (tenminste sinds het verschijnen van het boek van Alex Ross), dat de 20e eeuw bestaat uit een meerstemmigheid van ontwikkelingslijnen, en zodoende heeft, naast de atonaliteit, ook de tonaliteit zich verder ontwikkeld. In ‘Rajanigandha’ bedient Borstlap zich van een taal, die weliswaar o.a. diatoniek en kerntonen kent, maar deze functioneert in haar syntaxis, frasenvorming en meerlagigheid volkomen anders dan de traditionele, op cadenzen en afsluitingsformules berustende tonaliteit. Binnen een ontwikkelingslijn die men misschien met de namen Fauré, Debussy, Ravel, Enescu en anderen zou kunnen karakteriseren, heeft Borstlap een buitengewoon oorspronkelijke en persoonlijke taal gevonden (ikzelf heb meermaals, m.b.t. deze traditielijn, gesproken over ‘syntaktisch neutrale tonale ruimte’). Deze soort persoonlijke taal is in een veel betere betekenis origineel dan exploraties die zich slechts op het niveau van de materiële klank afspelen.
Ik beschouw Borstlap’s muziek als een belangrijke, persoonlijke stem in de samenspraak der stijlen in het begin van de 21e eeuw, oorspronkelijk, expressief en van grote professionaliteit. Ik wens hem daarom de verdiende erkenning, want juist zijn werk ‘Rajanigandha’, dat ik op basis van de mij bekende partituur het beste beoordelen kan, vervult de criteria ‘oorspronkelijkheid, zeggingskracht en vakmanschap’, zoals het Nederlandse Fonds deze als maatstaf voor haar beoordeling hanteert, op geheel voortreffelijke wijze.
Wedel, 22/6/12
Wolfgang-Andreas Schultz
www.wolfgangandreasschultz.de